Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

granisetron

Granisetron werkt tegen misselijkheid en braken door chemotherapie of bestraling en na operaties.

Artsen schrijven het voor bij misselijkheid en braken door chemotherapie, bestraling of een operatie. Soms schrijft de arts het voor in de laatste levensfase (palliatieve zorg) voor misselijkheid, braken of een darmafsluiting.

Wat doet granisetron en waarbij gebruik ik het?

Misselijkheid en braken

Oorzaak
Misselijkheid en braken ontstaan doordat het braakcentrum in de hersenen wordt geprikkeld. De prikkels kunnen vanuit de hersenen afkomstig zijn of van de maag en darmen.

Bij chemotherapie met medicijnen tegen kanker, bij radiotherapie met bestraling en na operaties kunt u last hebben van misselijkheid en braken. Hoe dit precies ontstaat, is niet duidelijk. Mogelijk komen stoffen vrij die het braakcentrum prikkelen.

Werking
Granisetron blokkeert de prikkeling van het braakcentrum in de hersenen. Bovendien remt het de prikkelende stoffen op de zenuwen rond de darm. Hierdoor nemen misselijkheid en braakneiging af.

Behandeling
Artsen schrijven granisetron voor bij ernstige misselijkheid en braken door chemotherapie of na operaties. Het medicijn kan ook vóór de behandeling worden gebruikt om misselijkheid te voorkomen.

Effect

  • Injectie en infuus: de werking begint binnen een kwartier.
  • Tabletten: de werking begint binnen 1 tot 2 uur en houdt 6 tot 8 uur aan.
  • Pleister: de werking begint binnen 1 tot 2 dagen en houdt 7 dagen aan.
Lees meer over misselijkheid en braken . “

Klachten in de laatste levensfase

Palliatieve zorg is de verlichting van lichamelijke en geestelijke ongemakken in de laatste levensfase bij ongeneeslijk zieke mensen.
In die laatste levensfase kunnen klachten ontstaan zoals misselijkheid en braken. Artsen kunnen granissetron voorschrijven als deze misselijkheid komt doordat de nieren niet meer werken of als andere medicijnen tegen misselijkheid onvoldoende helpen. Hierdoor neemt de misselijkheid af.

Lees meer over klachten in de laatste levensfase . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn

  • Zwak gevoel

  • Verstopping

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Problemen met slapen, zoals niet kunnen slapen (slapeloosheid) of juist slaperigheid.

  • Duizeligheid

  • Diarree

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Hartritmestoornissen. U kunt dan last krijgen van plotselinge duizeligheid of even flauwvallen. Dit is vooral van belang voor mensen met de hartritmestoornis verlengde QT-interval.

    Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander medicijn.

  • Bewegingsstoornissen. De verschijnselen kunnen lijken op de verschijnselen die optreden bij de ziekte van Parkinson: stijve spieren, beven, moeite met lopen of praten, rusteloosheid en plotselinge spiertrekkingen.

    Als u dit merkt, waarschuw dan uw arts.

  • Pijn in de gewrichten.

  • Blozen

  • Weinig eetlust.

  • Droge mond.

    Hierdoor heeft u meer kans op gaatjes in uw gebit. Poets en flos daarom extra goed als u merkt dat u last heeft van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker uw gebit controleren als u dit medicijn meerdere weken gebruikt.

  • Vocht vasthouden (oedeem). U merkt dat aan zwelling van voeten, enkels, vingers en gezicht.

  • Serotoninesyndroom, een ernstige bijwerking met verschijnselen zoals trillen, beven, bewegingsdrang, spiertrekkingen, opgewondenheid, verwardheid, angst, koorts, zweten, versnelde hartslag en een verminderd bewustzijn.

    Er is bij deze verschijnselen niet altijd sprake van het serotoninesyndroom. Sommige van deze bijwerkingen kunnen ook bij uw ziekte horen of vanzelf weer weg gaan. Raadpleeg bij twijfel wel uw arts, omdat het een ernstige bijwerking is. Vertel ook aan mensen uit uw naaste omgeving over deze bijwerkingen, omdat u ze door de verwardheid en het verminderde bewustzijn mogelijk niet altijd merkt. Zij kunnen dan contact opnemen met de huisarts.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U kunt dit merken aan huiduitslag en galbulten.

    Raadpleeg dan uw arts.
    In zeldzame gevallen kunt u last krijgen een opgezwollen gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. Waarschuw dan direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst. U mag dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dit door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Bij pleister ook nog:

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Jeuk, pijn, irritatie, roodheid en uitslag op de plaats waar de pleister is geplakt.

    Wissel de plaats waar u de pleister plakt af om de huid te ontzien.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik granisetron gebruiken met andere medicijnen?

Er zijn van dit middel geen belangrijke wisselwerkingen met andere medicijnen bekend.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Meestal heeft dit medicijn geen effect op de rijvaardigheid. Autorijden is dan geen probleem. Maar het kan zijn dat u door dit medicijn last heeft van bewegingsstoornissen, of duizelig of slaperig bent. Heeft u hier last van? Dan kunt u beter niet autorijden.

alcohol drinken en alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap 
Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Meld het in elk geval aan uw arts als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Mogelijk kunt u een medicijn gebruiken dat wel veilig is voor het ongeboren kind.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts of apotheker. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt en of het schadelijk is voor de baby. Mogelijk kan de arts u een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat het veilig is voor de baby. Of u kunt de dagen dat u dit medicijn gebruikt de melk afkolven en weggooien. U kunt uw baby tijdelijk flesvoeding geven.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek of in de bijsluiter.

Hoe?

  • Tabletten: neem de tablet in met een half glas water.
  • Pleister: zorg dat de huid van de buitenkant van de bovenarm schoon en droog is. Plak de pleister daarop. Er mogen geen wondjes zitten op de plaats waar u de pleister plakt. Als u wondjes op uw bovenarm heeft, plak de pleister dan op de andere bovenarm of op uw buik.
    De pleister is gevoelig voor UV-licht (zon, zonnebanken). Bedek de pleister daarom met uw kleding. Ga niet onder de zonnebank.
  • Injectie: de arts of verpleegkundige dient de injectie toe in een ader. Dit kan ook via een infuus.

Wanneer?

Chemokuur en bestraling

  • Tabletten: neem de eerste dosis 1 uur voor de chemokuur start.
  • Pleister: plak de pleister 1 tot 2 dagen voordat u start met de chemokuur of bestraling. Het duurt namelijk een tijdje voordat de pleister werkt.
  • Injectie/infuus: dit krijgt u toegediend vlak voordat u start met de chemokuur of bestraling.

Operaties
U krijgt de tablet of injectie vlak voor u de narcose krijgt.

Hoelang?

Chemokuur en bestraling

  • Tabletten: een of enkele dagen per chemokuur of bestraling.
  • Pleister: u kunt de pleister laten zitten tot minstens 24 uur na het einde van de chemokuur of bestraling. De pleister werkt in totaal 7 dagen.
  • Injectie/infuus: de injectie krijgt u door een arts of verpleegkundige toegediend. Als het is uitgewerkt, kan de arts of verpleegkundige opnieuw een injectie of infuus geven.

Operaties
Bij een operatie gebruikt u dit medicijn meestal maar 1 keer.